Wat is wisselteelt? Wisselteelt is een teeltwijze waarbij je ieder jaar de gewassoorten doorschuift naar het volgende vak. Zo komt niet ieder jaar hetzelfde gewas op hetzelfde stuk grond te staan. Hiermee wordt onder andere het uitputten van de bodem voorkomen, maar wisselteelt heeft nog veel meer voordelen.
Wat is wisselteelt?
Wisselteelt wordt ook wel eens vruchtwisseling genoemd. Sommige mensen noemen het gewasrotatie. Die naam laat duidelijk zien wat het precies is. Wisselteelt is het afwisselen van verschillende soorten gewassen (groenten en fruit) op een stuk grond.
Je kweekt dus nooit meerdere keren hetzelfde soort plantje op hetzelfde stukje grond. In plaats daarvan kweek je eerst het ene soort gewas, daarna het andere, enzovoort. Er zijn in totaal 7 soorten gewassen die meedoen in de wisselteelt, ook wel gewasrotatie.
Wisselteelt of gewasrotatie heeft hele grote voordelen voor jou. Je kweekt gezondere planten die hierdoor weer een betere oogst geven. Dat werkt zo:
Waarom wisselteelt?
Je gebruikt wisselteelt voor een paar belangrijke redenen. Daarnaast zijn er ook kleine, extra voordeeltjes voor jou en je moestuin. Die tellen natuurlijk ook mee! Hieronder lees je alle redenen waarom je wisselteelt echt zou moeten proberen, of waarom het zelfs onmisbaar is!
Voorkomt uitputting bodem
Stel dat je constant hetzelfde plantje op hetzelfde stukje grond kweekt. Dan worden dus steeds dezelfde voedingsstoffen uit de bodem gehaald. De wortels woelen continu door dezelfde grond. Na een tijdje zijn deze voedingsstoffen volledig uitgeput en is de grond te arm geworden om het plantje nog een keer te kweken. Opeens groeit dat plantje erg slecht. De voedingsstoffen die het plantje zo hard nodig heeft, zijn daar niet meer aanwezig.
Voorkomt schimmels en ziektes
Kweek je constant dezelfde planten, dan worden dus ook steeds dezelfde (bodem)schimmels geactiveerd. De schimmel krijgt dan een ware opleving. Planten die gevoelig zijn voor deze schimmels in de bodem, krijgen daar steeds sneller last van. Neem bijvoorbeeld knolvoet, een schimmel die onder andere koolgewassen aantast. Zou je ergens constant broccoli kweken, dan krijgt knolvoet steeds makkelijker grip op je volgende broccoliplanten.
Voorkomt ernstige plagen
Op dezelfde manier hoe schimmels makkelijker grip krijgen op je planten, maak je het ook ongedierte steeds makkelijker door dezelfde planten te blijven kweken. Ongewenste gasten weten dat ergens vaak planten staan waar zij gek op zijn. Ze komen steeds terug en planten zich daar voort. Zo krijg je eerder last van bijvoorbeeld bladluizen, rupsen, slakken of ander ongedierte. Met gewasrotatie of wisselteelt voorkom je dus veel ongedierte.
Makkelijker te bemesten
Dit is natuurlijk niet de hoofdreden om wisselteelt te gebruiken, maar het is wel een groot voordeel. Het is makkelijker om je planten te bemesten als je planten met dezelfde behoeften bij elkaar zet. Door bijvoorbeeld alle bladgewassen in hetzelfde vak bij elkaar te zetten, wetende dat ze allemaal graag stikstofrijke voeding krijgen, kan je het hele vak dezelfde (stikstofrijke) meststoffen geven. Hiermee geef je alle planten in één keer de juiste voeding.
Het is veel overzichtelijker
Ook dit is natuurlijk een groot voordeel. Je kunt je moestuin makkelijker organiseren, want je weet precies welke planten op welke plek komen te staan. Je moestuin ziet er georganiseerder uit en je weet precies waar alles staat, waar het vorig jaar heeft gestaan en waar je het volgend jaar moet zetten. Je weet dus altijd waar jij en je moestuin aan toe zijn, ook tijdens de volgende teelt. Het overzicht zorgt dat je alle planten de benodigde aandacht kunt geven.
Verbeteren van de bodem
Dit is hoe wisselteelt de bodem voor jouw planten sterk kan verbeteren. Sommige planten wroeten namelijk graag door de bodem met hun wortels, maar andere planten zijn daar juist iets minder goed in. Tja, je kunt natuurlijk niet alles hebben. Daarom gebruiken we wisselteelt om de bodem te verbeteren. Door bepaalde planten voor en na elkaar te kweken maak je de bodem meer geschikt voor een eventuele teelt die daarna gaat komen.
Welke planten doen mee?
Wisselteelt of gewasrotatie wordt in principe alleen gebruikt voor éénjarige planten, of als de teelt (van zaadje tot oogst) slechts één jaar duurt. De meeste kruiden doen niet mee, asperges doen in principe ook niet mee, en natuurlijk doen fruitbomen ook niet mee.
Wisselteelt of gewasrotatie is het makkelijkste uit te leggen door naar een schema te kijken. In het schema hieronder zie je hoe de verschillende soorten gewassen verplaatsen. Eerst komen de koolgewassen, dan de
bladgewassen, daarna de
vruchtgewassen, vervolgens de
wortelgewassen of
aardappelen en als laatste de
peulgewassen. Je mag natuurlijk bij ieder gewas in het schema beginnen. Het schema geeft alleen de gewasrotatie aan.

Wat zijn koolgewassen?
Koolgewassen zijn vrijwel alle leden van de kruisbloemenfamilie. Koolsoorten hebben vaak een zeer grote behoefte aan veel bemesting. Het zijn grootverbruikers. Koolsoorten zijn aantrekkelijk voor vlinders, maar rupsen uit vlindereitjes kunnen hele planten kaalvreten. Koolsoorten kunnen gevoelig zijn voor het dodelijke knolvoet.
Bemesting voor koolgewassen:
Bij voorkeur in de verhouding 2-2-3 en dus twee delen stikstof met twee delen fosfaat op drie delen kalium. Kies meststoffen met hoge percentages zoals bijvoorbeeld een 12-12-17 meststof of iets dat er qua verhouding op lijkt.
Wat zijn bladgewassen?
Bladgewassen zijn alle planten die je kweekt voor het blad. Eigenlijk zou je sommige kruiden zoals peterselie ook als bladgewas kunnen zien, maar officieel doen kruiden niet mee in de wisselteelt. Bladgewassen hebben vooral veel stikstof nodig in de bemesting, omdat stikstof bij planten bladgroei bevordert.
Bemesting voor bladgewassen:
Bij voorkeur in de verhouding 1-1-1 en dus één deel stikstof met één deel fosfaat op één deel kalium. Kies meststoffen met gemiddelde percentages zoals bijvoorbeeld een 8-8-8 meststof of iets dat er qua verhouding op lijkt.
Wat zijn vruchtgewassen?
Vruchtgewassen zijn in principe alle planten die vruchten maken zoals tomaten, paprika's, komkommers en courgettes. Vruchtgewassen groeien graag op een voedzame grond. Veel vruchtgewassen kunnen een handje kalium gebruiken als bemesting. Onder andere omdat ze hiermee beter bestand zijn tegen schimmels en weersinvloeden.
Bemesting voor vruchtgewassen:
Bij voorkeur in de verhouding 1-1-2 en dus één deel stikstof met één deel fosfaat op twee delen kalium. Kies meststoffen met middelhoge tot hoge percentages zoals bijvoorbeeld een 8-8-16 meststof of iets dat er qua verhouding op lijkt.
Wat zijn wortelgewassen?
Wortelgewassen zijn alle planten in de moestuin die je kweekt voor de wortel. Ze staan ook wel bekend als knolgewassen, of wortel- en knolgewassen. Geef ze extra kalium, want kalium bevordert niet alleen de weerstand. Het stimuleert ook wortelgroei. De meeste wortelgewassen hebben een losse grond nodig zodat de wortels goed kunnen groeien.
Bemesting voor wortelgewassen:
Bij voorkeur in de verhouding 1-1-4 en dus één deel stikstof met één deel fosfaat op vier delen kalium. Kies meststoffen met lage percentages NP en hoge percentages K zoals bijvoorbeeld een 5-5-20 meststof of iets dat er qua verhouding op lijkt.
Wat zijn aardappelen?
Je kunt aardappelen samenvoegen met wortel- en knolgewassen maar je kunt aardappelen ook als een aparte groep behandelen in de wisselteelt. Het is belangrijk om aardappelen wel mee te laten draaien omdat je last kunt krijgen van aardappelmoeheid of de aardappelziekte. Het is belangrijk niet te vaak aardappelen op dezelfde grond te kweken.
De zoete aardappel is een beetje een uitzondering. We kweken deze wel als aardappel, maar eigenlijk is dat het niet. De zoete aardappel komt uit de windefamilie en is een slingerplant. De gewone aardappel komt uit de nachtschadefamilie. Desondanks kan het geen kwaad om beide soorten ongeveer gelijk te behandelen, wat bemesting betreft.
Bemesting voor aardappelen:
Bij voorkeur in de verhouding 1-1-2 en dus één deel stikstof met één deel fosfaat op twee delen kalium. Kies meststoffen met middelhoge tot hoge percentages zoals bijvoorbeeld een 8-8-16 meststof of iets dat er qua verhouding op lijkt.
Wat zijn peulgewassen?
Peulgewassen zijn alle planten die je kweekt voor de peulvruchten. Niet alle peulgewassen hoeven mee te draaien in de wisselteelt. Tuinbonen hoeven bijvoorbeeld niet mee te draaien, maar om verwarring te voorkomen wordt dit voor het gemak wel gedaan. Het kan in ieder geval geen kwaad. Peulgewassen groeien ook goed op arme grond.
Bemesting voor peulgewassen:
Bij voorkeur in de verhouding 1-1-2 en dus één deel stikstof met één deel fosfaat op twee delen kalium. Kies meststoffen met lage percentages zoals bijvoorbeeld een 2-2-4 meststof.
Wat zijn uiensoorten?
Uiensoorten zijn alle Allium soorten, planten zoals uien en prei, maar ook knoflook en bosui. Zelfs bieslook is officieel een uiensoort maar doet als kruid niet mee in de wisselteelt. Uiensoorten kweek je liever niet te vaak op dezelfde grond omdat deze last kunnen krijgen van schimmels, maar vooral ook van aaltjes.
Bemesting voor koolgewassen:
Bij voorkeur in de verhouding 1-0-3 en dus één deel stikstof met weinig tot geen fosfaat op drie delen kalium. Kies meststoffen met lage percentages NP en middelhoge percentages K zoals bijvoorbeeld een 3-1-9 meststof of iets dat er qua verhouding op lijkt.
Reactie plaatsen
Inloggen of Account maken om te reageren op