Yacón
Smallanthus sonchifolius




15℃
75CM
75CM
6.0 - 7.0
Yacón kweken
- Soorten
- Zaaien en planten
- Standplaats/verzorgen
- Goede en slechte buren
- Grondsoort
- Bemesten
- Oogsten
- Gebruiken
- Ziektes en plagen
- Tabel/overzicht
Yacón soorten
Yacón komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika (het Andesgebergte). Hoewel de Latijnse naam dat niet direct doet vermoeden, is yacón eigenlijk gewoon familie van de zonnebloem en de aardpeer. Yacón wordt ook wel appelwortel genoemd, waarschijnlijk vanwege de tamelijk zoete smaak die de wortel heeft. Er zijn een aantal verschillende rassen waarvan de broedknollen verkrijgbaar zijn op markten en bij sommige boeren of kwekerijen.
Yacón zaaien en planten
Wanneer kan je yacón zaaien?
Yacón kan je binnen (voor)zaaien van maart tot mei.
Yacón wordt opgekweekt uit broedknollen, niet uit zaden. De knollen plant je in het vroege voorjaar (binnenshuis) in een pot, zodat je de plant na ijsheiligen (half mei) kunt uitplanten in de tuin of kas. Je doet dit binnenshuis omdat de plant warmte nodig heeft om voldoende te kunnen groeien, zodat je in hetzelfde jaar nog kunt oogsten.
Per vierkante meter kan je ongeveer 1 tot 2 yacón planten laten groeien in de volle grond.
In rijen kan je ongeveer 1 tot 2 yacón planten per strekkende meter laten groeien in de volle grond.
Yacón verzorgen/standplaats
Yacón is een meerjarige plant maar helaas niet winterhard, dus deze wordt doorgaans als éénjarige gekweekt. Het beste zet je de plant -net als de familieleden zonnebloem en aardpeer- in de volle zon. Je kweekt de broedbollen binnenshuis op en plant ze na ijsheiligen (half mei) buiten of in de kweekkas uit. Je kunt de planten dan gewoon in de grond zetten met voldoende afstand tot elkaar. De planten worden tevens erg groot (ongeveer 2 meter hoog).
Yacón goede en slechte buren
Yacón wisselteelt
Yacón is een wortelgewas. De ideale voorteelt is een vruchtgewas en de ideale nateelt is een aardappelsoort of peulgewas, volgens de principes van wisselteelt.
Yacón goede buren
Yacón heeft geen nadrukkelijk goede buren.
Yacón slechte buren
Yacón heeft geen nadrukkelijk slechte buren.
Yacón grondsoort
Voor de teelt van yacón is een tamelijk losse grond nodig, een lichte grondsoort dus. Kweek je op stevige klei? Dan is de teelt niet aan te raden, maar kan je de bodem aanzienlijk verbeteren door compost en brekerzand toe te voegen. Hiermee breek je de kleibrokken op in kleinere stukjes en maak je de bodem beter doorlaatbaar. Voeg dan wel voldoende brekerzand toe, want bij regenval verzakt kleigrond weer en wordt het ondoorlaatbaar. Op zandgrond hoef je alleen maar extra compost toe te voegen voor een humusrijke en voedzame bodem.
Yacón bemesten
Vóór het planten van de knollen kan je -in de bodem op de bestemde plek- het beste een grote hoeveelheid compost onderwerken. Dit maakt de bodem vanzelf een stuk voedzamer bij het verteren van het organische materiaal. Je zou gedurende de groei enkele handjes kaliumrijke meststof (in korrelvorm, langwerkend) kunnen strooien om de wortelgroei te bevorderen. Hoewel dit in de meeste gevallen niet ècht hard nodig is, omdat de plant van zichzelf an flink wat knollen kan maken.
Welke meststof gebruik je voor yacón? De beste meststof voor het kweken van yacón heeft bij benadering een NPK samenstelling van --.
Wanneer yacón oogsten
Wanneer kan je yacón oogsten? Yacón oogst je doorgaans van november tot januari.
Van yacón of appelwortel oogst je de knollen. Één plant kan tot wel 10 kilogram knollen te oogsten geven, de opbrengst is dus aardig groot bij de gemiddelde plant. Omdat de plant hier niet winterhard is kan je deze in het geheel uit de grond halen in het najaar, om vervolgens de knollen van de kluit te halen en de restanten uit de grond op te graven. Mocht je het willen proberen, tijdens een hele zachte winter overleeft de plant vaak alsnog. Wie de knollen laat zitten kan heel misschien het jaar daarop weer een plant verwachten, maar dat is dus lang niet zo zeker. Dit verloopt een beetje het zelfde als de oogst van aardpeer, waar de yacón familie van is. Wees voorzichtig met het uit de grond trekken van de knollen, want deze breken erg makkelijk. Het beste is om de grond eerst ruim rondom de plant goed los te maken. Daarbij zeg ik nadrukkelijk "ruim rondom de plant" omdat je niet met een spitvork of spade de knollen stuk wil maken natuurlijk. Eenmaal losgemaakt rondom, is het oogsten een stukje makkelijker. Als je rekening hebt gehouden met de grondsoort (zie de alinea over bodem/grond) dan zal het oogsten vrijwel probleemloos verlopen. Oogsten gebeurd meestal vlak vóór de eerste vorst in het najaar.
Yacón gebruiken en bewaren
Yacón heeft een tamelijk zoete smaak -vanwaar de naam appelwortel- en je kunt deze dan ook heel divers gebruiken, in salades (en óók fruitsalades). De knol kan ook worden gestoofd en is geschikt om mee te roerbakken. Je kunt zelfs siroop maken van de yacón, een veelzijdig wortelgewas dus.
Je kunt de knollen best lang bewaren in een houten kist of met wat aarde. Wat belangrijk is om rekening mee te houden is dat je de knollen vooral niet in de koelkast moet bewaren, maar op een andere koele en donkere plaats. Denk hierbij aan de onverwarmde schuur. Daar zijn de knollen tot wel 3 maanden te bewaren. Leg de knollen bij voorkeur niet over elkaar heen om schimmel te voorkomen. Bewaar de knollen ook vooral niet in een papieren zak en absoluut niet in plastic.
Yacón ziektes en plagen
De teelt van yacón (appelwortel) verloopt vrij eenvoudig. De plant heeft zelden last van ziektes en plagen, en het grootste gevaar is een te lage temperatuur. In het najaar sterft de plant waarschijnlijk af na de oogst.
Yacón plant tabel
Zaaikalender | |
---|---|
Binnen (voor)zaaien |
maart - mei |
Kweekkas (uit)planten |
mei - juni |
Buiten (uit)planten |
mei - juni |
Oogsten |
november - januari |
Verzorging | |
Wisselteelt | |
Standplaats | volle zon |
Waterbehoefte | weinig |
Grondsoort | geen voorkeur |
Winterhard | nee |
Bemesting (NPK) | -- |
Zuurtegraad (pH) | 6.0 - 7.0 |
Afmetingen | |
Min. zaai-/plantafstand | 75 cm |
Min. potmaat | c.a. 35-50 liter |
Per m / rij | 1 - 2 planten |
Per m² / veld | 1 - 2 planten |
Temperaturen | |
Min. kiemtemperatuur | - |
Min. veilige temperatuur | 15 ℃ |
Goede en slechte buren | |
Wisselteelt | wortelgewas |
Vertel iemand over deze pagina:
Nieuwe planten...

Melde
Atriplex hortensis




Hoe kweek je melde? Er zijn veel verschillende soorten melde, waarvan de verzorging vrijwel gelijk is. Melde kan erg groot worden, maar dit is deels afhankelijk van de standplaats en van de ruimte die de plant heeft om te groeien.
Melde kweken lukt doorgaans veel beter in de halfschaduw. Als de planten meer ruimte krijgen worden ze groter. De plantafstand is dus een indicatie, je kunt ermee variëren. Bij grotere planten zijn de stengels minder lekker om te eten, maar wordt het blad wel groter.
Melde is ontzettend makkelijk te kweken. Veel soorten melde worden immers gezien als onkruid en verwijderd uit de (moes)tuin. Melde komt veel voor in het wild.

Komijn
Cuminum cyminum




Hoe kweek je komijn? Komijn komt uit warmere streken en staat daarom graag in de volle-zon. Hoewel veel warme niet per se vereist is groeit het plantje dan wel beter. Komijn, ook wel witte komijn, is een éénjarige dat zichzelf kan uitzaaien. Omdat komijn zo klein blijft, kan je komijn kweken op bijna iedere plek (ook in potten).

Kappertjes
Capparis spinosa




Hoe kweek je kappertjes? De kappertjesplant is een meerjarige struik die vrij groot kan worden. De van oorsprong mediterrane kappetjesplant heeft genoeg warmte nodig en kan ook in een kweekkas worden gehouden.
Een kappertjesplant, of eigenlijk struik, zet je bij voorkeur in een ruime pot. De oorspronkelijk mediterrane kappertjesplant is namelijk niet winterhard. Wel is de plant wintergroen als je deze op tijd naar binnen haalt. Bij zachte winters kunnen kappertjes in een kas blijven staan, maar veiliger is om deze naar binnen te halen in de winter.
Je kunt het beste kappertjes kweken in de halfschaduw. Hoewel de plant erg van veel warmte en zonlicht houdt, gaan de bloemen eerder open staan als er veel zon op schijnt. De kappertjes die je oogst zijn ongeopende bloemknoppen. In de halfschaduw zullen de bloemknopjes iets trager openen.