Peulen soorten
De peul is een onvolgroeide doperwt. Zo wel peulen (Pisum sativum) als doperwten (ook Pisum sativum) zijn dus exact dezelfde planten. Wel zijn er verschillende rassen. Peulenrassen hebben weinig draadvorming maar maken doorgaans kleinere erwtjes. Doperwtenrassen maken hele dikke erwtjes maar hebben ook meer draadvorming.
Daarnaast zijn er nog sugarsnaps, zoals op de foto hierboven te zien is. Sugarsnaps zijn iets dikkere peulen en deze zijn veel zoeter van smaak. Van daar ook het woord "sugar" in sugarsnaps. Verder zijn er ook nog kapucijners. Kapucijners (Pisum sativum subsp. arvense) zijn een ondersoort van de peul of doperwt. Kapucijners maken paarsblauwe of paarsrode peulen en worden gedopt voor gebruik.
Peulen zijn vaak klimmende rassen. Ze hebben dan ondersteuning nodig om te groeien. Peultjes zijn sterk rankend. Ook laagblijvende rassen maken hechtrankjes. Verschillende peulenrassen kan je onder andere tijdens de bloei goed van elkaar onderscheiden. Er zijn roodbloeiende, witbloeiende en roze bloeiende rassen. Peultjes kunnen ook lichter- of donkerder groen, of juist meer flets zijn.
Wil je zelf peultjes kweken, kies dan vooral een geschikt peulen ras. Je kunt beter geen doperwten ras gebruiken om peulen te kweken, of andersom.
Peulen zaaien en planten
Wanneer kan je peulen zaaien?
Peulen zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan direct buiten van maart tot april en van juli tot september.
Peulen zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan onder glas van januari tot februari.
Wanneer kan je peulen planten?
Peulen planten of uitplanten op de bestemde plek kan buiten van februari tot mei en van juli tot september.
Peultjes zaaien we in het vroege voorjaar buiten, of iets eerder onder glas. Je kunt vaak nog een tweede keer peultjes zaaien in de late zomer voor de herfstteelt. De herfstteelt is korter en de oogst is vaak kleiner, maar het is een leuke extra peulenteelt. Je kunt peultjes zaaien in zaaitrays of direct in de vollegrond.
Onze voorkeur gaat altijd uit naar een zaaitray en niet naar kweekpotten. Je hebt van peulen namelijk veel plantjes nodig. Ook kan je een zaaitray ergens zetten waar slakken er niet bij kunnen komen. Slakken eten vaak de jonge zaailingen van peulen wanneer we peultjes zaaien in de vollegrond.
Peulen planten kunnen goed tegen kou. Daarom kan je de peul als een van de eerste in het jaar direct buiten zaaien. Peultjes zaaien we niet met z'n allen in één grote zaaibak, om ze later te verspenen. Dat is onhandig omdat de wortels dan verstrikt raken. Je trekt ze dan al snel stuk bij het verspenen.
Zelf peultjes zaaien in een tray
Je kunt er natuurlijk elk soort zaaitray voor gebruiken, maar neem er liever een met grotere vakken. Vul de tray met zaaigrond en druk dit aan, bijvoorbeeld met de bodem van een andere zaaitray. Omdat de vakken ondiep zijn kan onze advies zaaidiepte waarschijnlijk niet aanhouden. Dat geeft niets. Bij het uitplanten kan je de zaailingen iets dieper planten.
Stop in ieder vakje zo'n 2-3 peulen zaden. Door meerdere peulen zaden te zaaien weet je zeker dat in elk vakje straks een plantje komt te staan. Strooi na het zaaien nog wat zaaigrond over de peulen zaden heen, of druk de zaden ongeveer een centimeter diep en druk de gaten in de zaaigrond weer dicht.
Geef direct na het zaaien en tijdens het kiemen regelmatig water. Zorg dat de grond tijdens het zaaien nooit helemaal opdroogt. Als de zaailingen opkomen kan je ze verwijderen, tot je er één per vakje over hebt. Zelf kiezen we dan altijd de mooiste, grootste plantjes uit om over te houden, of de plantjes die als eerste zijn opgekomen.
Trek de zaailingen die je verwijdert niet uit het vakje, maar knip ze weg. Zo trek je niet per ongeluk de wortels stuk van het plantje dat je wilt houden.
Peultjes planten na het voorzaaien
Als het goed is zitten er gaten onderin de vakken van je zaaitray. Wanneer de worteltjes van je gezaaide peultjes door de gaten naar buiten komen, kan je de peultjes planten. Natuurlijk wel op het geschikte moment en wanneer het niet vriest. Maak wat gaten in de grond waar de kluitjes in passen.
Zet de kluitjes erin en druk de aarde voorzichtig aan, zodat je geen wortels beschadigd. Zet voorgezaaide peultjes altijd iets dieper in de grond zodat de basis van de plantjes 1-2 centimeter onder de grond zit.
Peultjes zaaien in de vollegrond
Zoals eerder genoemd heeft peultjes zaaien in de vollegrond niet onze voorkeur. Slakken eten vaak de jonge zaailingen op. Je kunt dit een beetje voorkomen door de bodem uit een aantal kweekpotjes te snijden. Je zet de kweekpotjes dan over je zaailingen heen. Omdat je doorgaans heel veel peultjes zaait is dat niet erg handig.
Wil je toch direct in de vollegrond zaaien, maak dan gaten in de grond, niet dieper dan 3 centimeter. Zaai in elk gaatje ongeveer drie zaden zodat je zeker weet dat er iets opkomt. Geef ook regelmatig water zodat het stukje grond niet opdroogt. Na opkomst kan je zaailingen verwijderen tot je er steeds één over hebt, op genoeg afstand van de vorige.
Trek de zaailingen die je verwijdert niet uit de grond, maar knip ze weg. Zo trek je niet per ongeluk de wortels stuk van het plantje dat je wilt houden.
Per vierkante meter kan je ongeveer 56 tot 77 peulen planten laten groeien in de volle grond. In rijen kan je ongeveer 8 tot 12 peulen planten per strekkende meter laten groeien in de volle grond.
Peulen standplaats en verzorgen
Zelf peulen kweken is bijzonder makkelijk. Peultjes hebben gewoon maar weinig nodig. Vergeet niet om regelmatig water te geven. De meeste soorten peulen hebben ondersteuning nodig. Zet bijvoorbeeld bamboestokken van ten minste anderhalve meter in de grond, of zet deze in piramidevorm of in rijen tegen elkaar aan.
Peultjes staan goed in de volle zon of in de halfschaduw. Tijdens de herfstteelt is een plekje in de volle zon het beste door de snel korter wordende dagen.
Peulen combinatieteelt en wisselteelt
Peulen kweken we meestal de hoogte in, langs stokken of een stuk betongaas ter ondersteuning.
Peulen
Voor het kweken van peulen zou je wisselteelt kunnen gebruiken.
Peulen is een peulgewas. De ideale voorteelt is een aardappelsoort of wortel- of knolgewas en de ideale nateelt is een koolgewas volgens het wisselteelt schema.
Peulen goede buren
Peulen kweken kan goed samen met
aardappel,
aardbei,
aardpeer,
andijvie,
biet,
bloemkool,
boerenkool,
broccoli,
knolraap,
komkommer,
kropsla,
maïs,
meloen,
paksoi,
palmkool,
radijs,
rode kool,
romanesco,
spinazie,
spruitjes,
tomaat,
veldsla,
watermeloen,
witte kool,
wortel,
zuring,
als je gebruik maakt van combinatieteelt.
Peulen slechte buren
Peulen kweken gaat liever niet samen met
bieslook,
bosui,
daslook,
knoflook,
prei,
stengelui,
ui,
als je gebruik maakt van combinatieteelt.
Peulen water geven
Geef je peulen planten regelmatig water. De grond mag namelijk niet helemaal opdrogen. Is de grond nog vrij vochtig, dan mag je een waterbeurt overslaan. Wil je peultjes kweken in moestuinbakken dan droogt de grond ook iets sneller uit. Houd ook in de zomer rekening met eventuele droogte en geef dan extra water.
Peulen grondsoort en bodem
Je kunt bijna overal peulen kweken. Peultjes zijn niet veeleisend en groeien op nagenoeg iedere grondsoort. Ook arme grond is geen enkel probleem. Peulen staan dan ook als laatste in de cirkel van wisselteelt, nadat alle andere groenten al zijn geweest en voedingsstoffen uit de grond hebben gehaald.
Peultjes kweken we ook op kleigrond, al moeten we die dan wel iets losser maken. Het helpt veel om koemestkorrels en/of compost te strooien. Dit maakt de stevige grond iets luchtiger en dat is sterk aan te raden op kleigrond.
pH
Peulen tolereert bodems waarvan de pH-waarde tussen deze twee waarden in ligt. Links is zuur en rechts is basisch. Lees ook: Wat is pH?
Peulen bemesten
Peultjes bemesten we zelf nooit. Peulen hebben gewoon niet veel nodig. Wat wel kan helpen is -net als bij doperwten- het geven van extra fosfaat. Dit bevordert de aanmaak van (bloem)knoppen en versterkt deze ook. Vooral jonge planten nemen de meeste fosfaat op, ook voor later. Het kan zorgen voor een betere bloei, hogere opbrengst, etc. als de peulen het normaal niet zo goed lijken te doen.
Voor het bemesten van peulen adviseren we bij benadering de samenstelling stikstof (N), fosfaat (P) en kalium (K) 3-5-5 . Dit is ons advies en geen vereiste. Je kunt zelf mest mengen naar verhouding. Lees ook: Wat is NPK mest?
Peulen bloei en bestuiven
Wanneer bloeit peulen? Peulen bloeit doorgaans van april tot oktober.
Over dit filmpje: Peulen hoef je gelukkig niet zelf met de hand te bestuiven, dat zou veel werk zijn!
Er zijn een aantal verschillende soorten peultjes. Veel soorten zijn ook te onderscheiden aan de bloemetjes. Zo zijn er bijvoorbeeld roodbloeiende of roze bloeiende, maar ook witbloeiende peulen. Op de foto hieronder een roodbloeiend ras peultjes. Het kan zijn dat je dit jaar een ander ras peultjes hebt staan met een andere kleur bloemetjes, vergeleken met vorig jaar.
Peultjes hoeven dus niet altijd dezelfde kleur bloemen te hebben. Wel maken peultjes tweeslachtige bloemetjes. Dit maakt de planten dus eenhuizig en daarmee zelfbestuivend. Voor de bestuiving krijgen peulen de hulp van insecten zoals bijtjes, hommeltjes en zweefvliegjes. Hieronder ter vergelijking ook nog even de bloemetjes van een witbloeiend peulenras.
De bestuiving is bij peulen minder belangrijk dan bij doperwten. Peulen oogst je jong wanneer de erwtjes van binnen nog niet volgroeid zijn. Peultjes vallen zelden van de plant af en blijven dus hangen, ook bij een mindere bestuiving. Dit geldt trouwens ook voor doperwten (zelfde plant). Voor de zaadteelt laat je de peulen doorgroeien als doperwten en is bestuiven wel nodig.
De bestuiving voor de zaadteelt hoef je niet met de hand te doen. Dat scheelt natuurlijk. Wel is het belangrijk om de peulen door te laten groeien als doperwten. Je laat ze dan aan de plant opdrogen tot de peulen bruin en verdord zijn. De zaadteelt vereist een goede bestuiving. Het kan dan helpen om lokplanten met geurende bloemetjes te planten voor meer insecten.
Wanneer peulen oogsten
Wanneer kan je peulen oogsten? Doorgaans doe je dit van mei tot oktober.
Over dit filmpje: Peultjes plukken we jong, wanneer we de erwtjes kunnen zien zitten. Wacht niet tot de erwtjes dik zijn geworden. De plant maakt continu nieuwe peultjes wanneer je ze plukt.
Peultjes oogsten we jong, in tegenstelling tot doperwten die we laten hangen. Peultjes worden minder lekker als ze dikker worden. Als je ze heel lang laat hangen dan worden het zelfs doperwten. Je kunt het een beetje op gevoel doen, maar peultjes oogsten we wanneer de erwtjes nèt beginnen te vormen.
Op de foto hierboven zou je de eerste peul (links) al kunnen plukken want deze is groot genoeg. Zelf vinden we de peul dan alleen nog niet zo lekker. Peultjes oogsten we zelf daarom als deze zo groot zijn als de tweede, of nog net iets groter. De derde peul is dan weer net iets te dik geworden, maar zou in principe nog kunnen.
Sugarsnaps oogsten we meestal wel zo dik als de tweede of derde, alleen zie je de erwtjes minder zitten. De laatste peul (rechts) is natuurlijk gewoon een doperwt. Die plukken we niet meer als peultje maar laten we gewoon hangen. Je kunt de zaden hieruit straks opnieuw zaaien of gebruiken als doperwten.
Ook leuk bij peultjes, is dat de plant nog meer z'n best gaat doen als je ervan plukt. Wanneer je blijft plukken gaat de plant nog meer bloeien en dus meer peultjes maken. Je zult nooit alle peultjes op tijd vinden. Het komt altijd voor dat je wat peultjes over het hoofd hebt gezien. Je komt ze dan later opeens tegen wanneer het doperwten zijn geworden.
Na verloop van tijd sterft je plant langzaam af, na het plukken van de peultjes. De peul is slechts een éénjarige plant.
Peulen gebruiken en bewaren
Peultjes koken we altijd en ze worden nooit rauw gegeten. Het kan geen kwaad als je een keer een peultje rauw hebt geproefd, maar heel gezond is dat niet. Peultjes worden vooral gegeten in roerbakgerechten of los gekookt op je bord. Ook in combinatie met andere groentes zijn peultjes lekker.
Peultjes smaken doorgaans licht zoet. Sugarsnaps, een variant van de peul, zijn nog zoeter van smaak. Vooral wanneer de erwtjes al iets groter zijn, smaken peultjes doorgaans iets zoeter. Ze worden dan alleen erg hard. Te laat geoogste peultjes zijn daarom eigenlijk ook minder lekker om te eten.
Peulen houdbaarheid
Vers geoogste peulen kan je tot twee weken bewaren in de koelkast, maar soms nog ietsje langer. je kunt peulen in principe ook invriezen, maar dan liever eerst kort blancheren. Zo zijn peultjes tot enkele maanden of zelfs een jaar houdbaar. Gebruik ze dan wel direct uit de vriezer.
Aangeraden wordt om peultjes gewoon vers te bewaren in de koeling en dus niet in te vriezen. Dit is beter voor de smaak van de peultjes.
Peulen ziektes en plagen
Peultjes hebben weinig last van ziektes en plagen. Wel kunnen peultjes bij vochtig weer last krijgen van meeldauw. Dit komt eigenlijk alleen voor in het najaar, tijdens de herfstteelt en vooral aan het einde van de teelt. Dit maakt niet veel uit omdat de plantjes doorgaans toch afsterven na de oogst.
Slakken zijn gek op peulen planten. Het is er vochtig (als je genoeg water geeft) en slakken kunnen goed schuilen tussen de blaadjes. Een enkele keer kunnen slakken eventueel laaghangende peultjes aanvreten. De grootste overlast van slakken heb je echter tijdens het zaaien, omdat ze jonge zaailingen opeten. Tijdens de teelt is de overlast zeer beperkt.